Gedaan met de ‘eeuwige student’: geen toegang tot derde jaar zonder volledig afgerond eerste jaar - HLN

Gepubliceerd op 21 december 2021 om 14:31

“Vanaf academiejaar 2023-2024 mogen studenten in het hoger onderwijs niet langer kunnen overgaan naar het derde bachelorjaar als ze nog niet geslaagd zijn voor alle vakken uit het eerste jaar. Dat heeft Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) beslist. Daarmee gaat Weyts nog een stap verder dan het regeerakkoord, want daar was die knip vooropgesteld na het derde jaar.”

Aangezien ikzelf momenteel in het eerste jaar zit van een bacheloropleiding vind ik het behoorlijk moeilijk om dit artikel te beoordelen, vermits ik hierdoor tamelijk onpartijdig ben. Al ik dit probeer te bekijken vanuit een onbevangen perspectief begrijp ik zijn verantwoording wel. “Hij wil daarmee een einde maken aan het fenomeen van de ‘eeuwige studenten’, die vakken blijven meesleuren en soms zelfs zonder diploma hun studies beëindigen. (…) Veel te veel studenten verlaten ons hoger onderwijs zonder diploma, of ze verliezen nodeloos jaren.”, aldus Ben Weyts.

Met deze regel voorkomt men inderdaad dat studenten nodeloos jaren een bepaalde richting studeren om uiteindelijk toch over te stappen naar een andere richting en opnieuw te beginnen. Maar ik ben niet van mening dat het voor elke student zo simpel of zwart-wit is. De reden dat een student voor een vak niet slaagt in het eerst jaar heeft niet altijd iets te maken met zijn of haar capaciteiten. Het is vaak niet zo simpel als dat ze er gewoon niet slim genoeg voor zouden zijn, of dat ze er niet genoeg moeite voor zouden hebben gedaan. Er zijn verschillende factoren die ervoor kunnen zorgen dat een student voor een bepaald vak niet slaagt of gewoonweg midden in het semester stopt met dat vak om het later opnieuw op te nemen. Met deze regel wordt het dus ook onmogelijk voor bepaalde studenten in deze situaties om een studie tijdig af te ronden.

“Meer dan een op de vier studenten (27,9 procent) die zich inschreven aan een hogeschool of universiteit, verlaat het hoger onderwijs zonder diploma. Een op de drie (31,8 procent) behaalt een bachelorsdiploma binnen de vooropgestelde termijn van drie jaar. “We betalen op dit moment een hoge prijs voor een systeem met te veel vrijblijvendheid. We moeten studenten meer structuur geven én meer begeleiding, zodat ze betere kansen hebben om te slagen”, zegt Weyts.”
Hier heb ik opnieuw een beetje hetzelfde gevoel. Het klopt inderdaad dat het betreurenswaardig is dat 27.9 procent van de studenten die ingeschreven zijn aan een hogeschool of universiteit zijn of haar studies niet afmaakt. Anderzijds ben ik het dan weer niet eens met de stelling dat het systeem te ‘vrijblijvend’ zou zijn en dat studenten meer ‘structuur’ moeten krijgen. Als dat, zoals er inderdaad ook gezegd wordt, in de vorm zou zijn van “meer begeleiding zodat ze betere kansen hebben om te slagen”, kan ik dat alleen maar aanmoedigen. Echter vrees ik dat er achter die ‘structuur’ meer zal zitten dan enkel ‘meer begeleiding’.
Het zou jammer zijn moest deze ‘structuur’ zich gaan aanpassen naar hoe er wordt omgegaan met studenten in het secundair onderwijs. Voor de meeste van die minderjarige studenten is deze structuur prima, zei hebben dat allicht nodig. Maar niet alle leerlingen kunnen zich hieraan evengoed aanpassen, wat ook op secundair niveau zorgt voor veel studenten die vroegtijdig hun opleiding verlaten. Dit allen leidt mij dan toch tot sterke twijfel of de nieuwe wet van minister Weyts wel de nodige impact en de gewenste uitkomst zal hebben.

 

Link naar het volledige artikel:

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb